Mia De Schamphelaere op driedaagse top over misbruik in Rome: ’De slachtoffers zijn onze profeten’
Hoewel de Pauselijke commissie voor de bescherming van minderjarigen al tien jaar bestond, presenteerde ze pas op 29 oktober 2024 haar eerste jaarrapport. De commissie belooft om voortaan in elk jaarrapport te focussen op enkele landen en op enkele specifieke congregaties en organisaties. In dat eerste verslag was al meteen België aan de beurt. Er klonk appreciatie voor het al verrichte werk, maar tegelijk werden uitdagingen en aanbevelingen geformuleerd voor de toekomst.
Het jaarrapport vraagt bijvoorbeeld aan de Belgische Kerk om waakzamer te zijn over haar priesters die in het buitenland werkzaam zijn en over buitenlandse priesters die in haar bisdommen aan de slag zijn. Er kan helderder en transparanter gecommuniceerd worden en overlevers zouden meer betrokken moeten worden in het beleid rond misbruik en de preventie ervan. Bij de positieve zaken wordt onder meer de Raad van toezicht vernoemd die daders opvolgt. ‘Zo’n auditmechanisme is zelden gezien en het kan verder verkend worden als een good practice voor andere bisschoppenconferenties’, stelt het document.
Het viel op dat de agenda zich niet beperkte tot het seksueel misbruik van minderjarigen. Ook geestelijk en fysiek misbruik duiken steeds vaker op, net als het misbruik van kwetsbare volwassenen.
Diezelfde Pauselijke commissie hield deze week een driedaagse top om zulke goede voorbeelden uit te wisselen binnen Europa. Vertegenwoordigers uit meer dan twintig landen tekenden present, maar bij de referaten lag de focus op Ierland, Duitsland, België, Spanje, Hongarije, Bosnië en Herzegovina. Daarbij viel op dat de katholieke Kerk haar scoop steeds verder verruimt en de agenda zich niet beperkte tot het seksueel misbruik van minderjarigen. Ook geestelijk en fysiek misbruik duiken steeds vaker op, net als het misbruik van kwetsbare volwassenen. Boeiend was voorts dat er ingegaan wordt op de mogelijke samenwerkingen tussen Kerk en staat, tussen Kerk en justitie, tussen de burgerlijke rechtbanken en de kerkelijke rechtbanken.
Boodschap van de paus
Kardinaal Sean Patrick O’Malley, die de commissie leidt, opende het congres op 13 november en mocht de leden tevens een boodschap van paus Franciscus overbrengen. Die laatste loofde het engagement van de aanwezigen in de aanpak van misbruik, voor hun zorg voor de overlevers en het beschermen van de meest kwetsbaren. Hij drukte zijn hoop uit dat de Kerk steeds meer een veilige en meer barmhartige Kerk mag worden.
De Nederlandse Maud de Boer-Buquicchio, voormalig VN-rapporteur over kinderhandel en seksueel misbruik van minderjarigen, die medeauteur was van het jaarrapport van de Pauselijke commissie, gaf op 14 november toelichting bij dat eerste verslag.
Aartsbisschop John Kennedy, hoofd van de disciplinaire sectie binnen het Dicasterie voor de Geloofsleer, legde op zijn beurt hun werking en aanpak uit.
Tot slot werd het Memorare-initiatief gepresenteerd. Dat wil vanuit internationale solidariteit de kerken in het Zuiden ondersteunen in hun aanpak van misbruik, zodat ook ginds meldpunten, begeleiding van slachtoffers en preventie mogelijk worden. Misbruik is immers geen westers, maar een wereldwijd probleem.
Mia De Schamphelaere, coördinator van het Nederlandstalige opvangpunt voor misbruikslachtoffers in België, mocht ons land in Rome vertegenwoordigen. Ze gaf er deze ochtend, 15 november, uitleg over:
- hoe de Belgische Kerk de meldingen van historisch én actueel misbruik in een pastorale relatie sinds 1996 heeft aangepakt
- hoe het beleid door voortschrijdend inzicht is geëvolueerd en bijgestuurd
- hoe de Belgische kerk in de toekomst garant wil staan voor een integere geloofsgemeenschap.
‘België was een homogeen katholiek land. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de hele samenleving geschokt was door de onthullingen over misbruik binnen de Kerk’, schetste De Schamphelaere. ‘Uiteraard komt het in een democratie aan het parlement toe om diepe maatschappelijke ontreddering een stem te geven en een sociaal verwerkingsproces mogelijk te maken. Daarom heeft de Kerk samengewerkt met de verschillende parlementaire commissies en de aanbevelingen ervan opgevolgd.’
België was een homogeen katholiek land. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de hele samenleving geschokt was door de onthullingen.
Mia De Schamphelaere
Wat verder in haar lezing ging ze effectief in op die Raad van toezicht die daders opvolgt. ‘Het daderbeleid is een belangrijke opdracht. Uiteraard gaat justitie altijd voor. Als de feiten niet verjaard zijn, worden de meldingen doorgegeven aan justitie. Maar sommige daders worden vrijgesproken bij gebrek aan bewijzen. Sommigen komen weer vrij nadat hun straf is uitgezeten en anderen kunnen niet door justitie berecht worden omwille van verjaring.
Lees ook
Afhankelijk van de ernst van de feiten, van de omstandigheden waarin ze werden begaan, van het schuldbesef en van de kans op herhaling, moet uitgemaakt worden of een dader nog een professionele of vrijwillige taak kan uitoefenen. Hij mag nergens in een functie terechtkomen waar zijn optreden anderen kan ergeren of kwetsen. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor vakkundige begeleiding en menselijke ondersteuning’, klonk het.
Daders moeten inderdaad verder opgevolgd en begeleid worden zodat ze niet opnieuw een gevaar voor de samenleving vormen. Hen aan hun lot overlaten, is niet correct en zelfs hoogst risicovol. Terecht gaat veel aandacht uit naar slachtoffers, maar evenzeer is de blijvende opvolging van daders noodzakelijk.
Adviesorgaan met slachtoffers
De Schamphelaere lichtte ook al een tipje van de sluier over het nieuwe beleidsplan dat in de Belgische Kerk in de maak is inzake de opvang van slachtoffers, de begeleiding van daders en de preventie bij en de vorming van medewerkers in de kerk. Die beleidsbijsturingen komen meteen tegemoet aan de opmerkingen uit het eerste jaarverslag van de Pauselijke commissie voor de bescherming van minderjarigen.
Zo zal er een adviesorgaan met slachtoffers samengesteld worden die de Kerk in haar beleid kunnen bijstaan en die waken over de slachtoffer-vriendelijkheid van kerkelijke initiatieven. Naast een onafhankelijke nationale coördinator komen er ook in de bisdommen en bij grote religieuze orden en congregaties coördinatoren die het overzicht over alle meldingen moeten houden. Voorts wordt gezocht hoe een financiële tegemoetkoming voor de psychologische hulp van slachtoffers mogelijk wordt en hoe overlevers van misbruik binnen en buiten de kerk begeleid en opgevangen kunnen worden.
We moeten de slachtoffers van seksueel geweld een blijvende plaats geven in ons midden, in het gekwetste lichaam van Christus, dat de Kerk vormt.
Mia De Schamphelaere
De Schamphelaere eindigde haar inbreng met te stellen dat ze als gelovige met haar engagement voor de opvangpunten dacht de kerk te kunnen helpen. Ze ontdekte evenwel dat ze de kerk niet moest redden, maar dat ze diende in te gaan op het appel van de slachtoffers die vroegen naar erkenning van hun leed. Gaandeweg leerde ze Christus te ontmoeten in die zwaargekwetste mensen. ‘Hartverscheurend zijn hun getuigenissen die altijd stamelend beginnen. Ze vertellen dat ze als kind gelovig waren en dat juist daarvan misbruik is gemaakt. Niet alleen hun kerkbeeld is beschadigd, maar dat van ons allemaal’, besloot De Schamphelaere. ’We moeten de slachtoffers van seksueel geweld een blijvende plaats geven in ons midden, in het gekwetste lichaam van Christus, dat de Kerk vormt. De slachtoffers zijn onze profeten. Van hen leren we dat we nooit meer blind mogen zijn voor welk menselijk lijden dan ook, dat de schone schijn ophouden geen redding brengt, maar integendeel nog meer kwaad berokkent.’
Tekst: Emmanuel Van Lierde