Collega’s geven mij mijn plaats als kleine zuster, Ria Vanluchene
Voor de 100ste verjaardag van het overlijden van Charles de Foucauld sprak Kerknet met mensen die zich vandaag door hem laten inspireren.
Ik kom uit een geëngageerd gelovig arbeidersgezin. Mijn moeder wist dat ik al aan 17, 18 jaar zoekende was. Toen ik met m’n ouders in een bedevaartsoord was, kwam een zuster met haar familie de kapel binnen. Die zuster distantieerde zich van haar ouders en ging devoot dicht bij het altaar staan. Mijn moeder zei toen: ‘Als je dat ooit met ons zou doen…’
In mijn keuze voor een religieuze gemeenschap was het belangrijk voor mij om dicht bij de mensen te blijven.
Ik wilde ergens naar toe waar iedereen zich op zijn gemak kan voelen. Het was de levensstijl van de kleine zusters van Nazaret die me aantrok. Voor Charles de Foucauld ben ik me maar later gaan interesseren. De weg die ik moet gaan, vind ik terug in deze tekst van Charles:
‘Apostel zijn. Door welk middel? Door de goedheid en de tederheid, de broederlijke genegenheid, het voorbeeld van de deugd, door de nederigheid en de zachtheid, die zo aantrekkelijk en christelijk zijn. Met sommigen zonder ooit één woord over God of godsdienst te zeggen, geduldig, zoals God geduld oefent. Goed, zoals God goed is. Als een tedere broeder die bidt. Met anderen spreken over God, in de mate van hun draagkracht. Vooral in elke mens een broeder zien. In elke mens een zoon van God zien, een mens die door Jezus’ bloed is vrijgekocht.’ Charles de Foucauld, uit een brief van 1912.
Toen ik als verpleegkundige ging werken in een voormalig OCMW-ziekenhuis zeiden ze me letterlijk: ‘Je moet hier niet komen om te evangeliseren.’
Ik wil niet dat de afdeling op voorhand weet dat ik zuster ben. ‘Oei, een non!’, denken ze dan. Ze komen het snel genoeg te weten. Dan komen plots de vragen. Een collega, Marleen, zit in een vechtscheiding en heeft het echt zwaar. Ze is al 2 jaar thuis met ziekteverlof. ‘Wil je er een keer aan denken?’, vraagt ze. Denken, dat is bidden, hé.
Een andere collega, Indra, is moslima en wil trouwen met haar katholieke vriend. Ze wil zich bekeren en het geloof van binnenuit beleven. Of ik daarvoor wil bidden. En ook voor haar ouders die het moeilijk zullen aanvaarden.
In zijn brieven leer je de mens Charles kennen. Zijn boeken met meditaties spreken me niet zo aan. Dat is een taal van 100 jaar geleden.
Als je kijkt naar wat de mens Charles geprobeerd heeft, dan zie je de logica van ons leven in zijn spoor.
Fraterniteit worden is het belangrijkste. Van daaruit ga je werken. Werken is ondergeschikt aan fraterniteit vormen. ‘Wat betekenen wij als kleine gemeenschap?’, vraag ik me de laatste jaren af. Hoe zot is dat: met 2 of 3 in zo’n grote stad. Een vrouw die op bezoek kwam in onze fraterniteit in Parijs, heeft mij doen inzien hoe belangrijk onze Nazaret-spiritualiteit wel is. Marie-Paule had een zwaar leven achter de rug. Bij ons moest ze niet bang zijn om veroordeeld te worden of de les gespeld te worden. Voor haar was die weg van vriendschap écht.
Het blijft een uitdaging om in het gewone leven te staan én van de kerk en van God te zijn.
Mee ondergáán is belangrijk. Maar ook gebed. We willen rond Jezus fraterniteit vormen. Hij moet het centrum blijven. En stilvallen. Er komt zoveel op ons af. Soms is de stad echt te druk. Zeker als het werk lastig is. Elke maand een woestijndag in een abdij helpt om los te laten.
Meer weten over Charles de Foucauld