Trump en de naam van God - Kolet Janssen [column]
Toen ik nog lesgaf over de tien geboden, probeerde ik elk jaar samen met mijn leerlingen actuele voorbeelden te bedenken van hoe je die geboden wel of niet kon naleven in onze tijd. Het was altijd een boeiende en verrassende zoektocht.
Een van de geboden waarover we vaak wat dieper moesten nadenken, was het derde (of het tweede als je de rijmversie gebruikte): je mag de naam van God niet ijdel gebruiken. Het was flauw om het enkel over vloeken te hebben of over het afleggen van een valse eed. Het ging over zoveel meer: over God niet voor je karretje spannen en zo een zweem van geloofwaardigheid claimen voor iets wat niets goddelijks had. Maar het was vaak lastig om daarvan geschikte voorbeelden te vinden. Wie gebruikte er nog hardop de naam van God om iets kracht bij te zetten?
Alleen de president zelf bepaalt waar hij wel of niet God wil horen. En wat God zegt of niet.
Sinds de eedaflegging van Trump (en al lang voordien) kun je het gebod met diverse filmpjes op het smartboard van je klas illustreren. Zo stuitend dat het bijna lijkt alsof hij met plezier meewerkte aan bruikbaar lesmateriaal. Over hoe Trump beweert dat God hem heeft gered van de kogel die op hem werd afgevuurd, omdat Hij wil dat de nieuwe president zijn plannen voor Amerika kan uitvoeren. Over hoe hij met de hulp van God Amerika opnieuw ‘great’ zal maken, ook al zullen grote groepen mensen daarvan de dupe worden. En als de Episcopaalse bisschop Mariann Budde aan Trump vraagt om de zwakke mensen die hij in het vizier neemt, met medelijden en medemenselijkheid te behandelen, wijst hij haar botweg af. Alleen de president zelf bepaalt waar hij wel of niet God wil horen. En wat God zegt of niet.
Wij staan erbij en kijken ernaar. Na jaren van zoekend en tastend spreken over God treft de aanpak van Trump en de zijnen ons recht in de maagstreek. Heel even hopen we dat God nu wel zal ingrijpen, nu het echt te gortig is geworden. Maar nee hoor, we kennen Hem inmiddels, zijn imago laat Hem koud. Hij laat het zoals altijd aan ons over om voor Hem op te komen. Of liever: voor de goede zaak.
Misschien moeten wij ook wat vaker de naam van God gebruiken, bij dingen waarvan we heilig geloven dat ze echt met God te maken hebben. Misschien was dat al die tijd de echte inhoud van het derde gebod. Ons samen durven uitspreken, in eer en geweten. Met Jezus als onze broer en de Geest in ons hart. We laten onze God en onze medemensen niet langer beledigen. Niet dat we Trump zullen bekeren. Maar misschien is er hier en daar iemand die zo toch durft geloven dat hij of zij meetelt, in de ogen van God en van ons allemaal. In de naam van God moeten we daarvoor opkomen.