Adventskalender | Kleine catechese over wachten
Wachten als grondhouding
Voor de hardwerkende Vlaming in ons is wachten tijdverspilling. Leren wachten? Het idee alleen al haalt hem uit zijn comfortzone. Wachten roept het beeld op van een oudje in het rusthuis of van een bedelaar op straat. Mensen die hun lot uit handen hebben gegeven en pas weer tot leven komen — voor even — als iemand de goedheid heeft bij hen halt te houden.
In een cultuur die autonomie en ratio sterk beklemtoont, is het moeilijk om een houding aan te kweken die het initiatief overlaat aan iets of iemand buiten onszelf. We zijn gewoon de touwtjes zelf in handen te houden, zelfs wanneer we op zoek gaan naar meer diepgang in het leven. De God van de Bijbel zit anders in elkaar. Hij is niet allereerst een inspiratiebron of zingevend kader. Hij maakt zichzelf kenbaar aan wie op Hem wacht, om door zijn aanraking weer tot leven te komen.
Advent betekent letterlijk: komst. De Heer is op komst. Maar ben jij thuis? Zit je hem op te wachten?
Wachten met de profeet Jesaja: de aanklacht
Ons wachten van nu laat zich in een lange traditie inschrijven. In het Oude Testament kijkt het volk Israël uit naar de Messias, de bevrijder, die komt op het einde der tijden. Christenen geloven dat Hij al gekomen is, een slordige 2.000 jaar geleden in Betlehem. Maar samen met de joden verwachten we zijn wederkomst op het einde. En we verwachten hem elke dag in ons eigen hart. In de gevoelens en de hoop van de profeten zien we een model om ons hart daarvoor klaar te maken.
Ons wachten van nu laat zich in een lange traditie inschrijven.
Neem nu Jesaja. (Zijn naam betekent: God redt.) Hij maakt zich geregeld druk over het gebrek aan religieus besef bij het Godsvolk. Dat leeft alsof het nooit een verbond aanging voor een samenleving gebaseerd op barmhartigheid. Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester, maar Israël weet van niets. (Jesaja, 1, 3)
Jesaja klaagt de toestand aan waarin het volk verzeild is. Zelfs wanneer Israël de vrijheid heeft om te leven onder een eigen koning, wordt er maar weinig gerealiseerd van Gods droom voor zijn volk. Ook vandaag is er reden om onze samenleving aan te klagen en op te roepen om andere keuzes te maken. Wachten met de profeten is opkomen voor en verlangen naar het herstel van gerechtigheid en sjalom (vrede). Het Hebreeuwse woord sjalom betekent veel meer dan vreedzaam samenleven. Het gaat om verbondenheid tussen God en mens, tussen mensen onderling en met al wat ons omgeeft.
Leven in sjalom kan niet zonder eerbied voor het hogere goed dat ons verbindt, zoals paus Franciscus treffend uitlegt in zijn encycliek Laudato si.
Wachten met Jesaja: de belofte
Het verlangen naar die sjalom komt bij Jesaja ook tot uitdrukking in poëtische en troostende vooruitzichten. Het volk dat ronddwaalt in het donker, ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis, gaat een stralend licht op. Want een kind wordt geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem wonder van beleid, goddelijke held, vader voor eeuwig, vredevorst. (Jesaja 9, 1.5)
Hoe kijken die profeten uit naar het herstel van Gods vrede! Heel herkenbaar in tijden van gruwel.
Hoe komt God naar de mensen?
De tijd van de profeten was wellicht niet gezelliger dan de onze. Wie de Bijbel eens doorbladert (zeker wie dat doet aan de hand van Bloedboek van Dimitri Verhulst) zal getroffen worden door alle gruweldaden die erin beschreven worden. Ook de profeten spreken over vergelding en kondigen vaak gewelddadige acties aan van God jegens zijn tegenstanders of ongehoorzaam volk.
De Bijbel is dan ook geen verzameling van verheven teksten, maar een verhaal van concrete mensen in een welbepaalde tijd en cultuur, die maar langzamerhand ontdekken dat God op een heel andere manier in ons leven komt dan we verwachten. Niet met straf en wraak, maar in weerloosheid en kwetsbare liefde.
Het pleit voor de Bijbel dat alle pagina’s over het falen van mensen om te leven volgens de goddelijke sjalom, nooit gecensureerd werden.
Met de Bijbel mag je vloeken op God, je vindt medestanders voor boosheid en ontgoocheling, opstandigheid en zelfs gelatenheid. Maar door alle dreiging en mislukking heen klinkt altijd een boodschap van hoop.
Vandaag sluiten we ons dus aan bij een lange rij wachtenden voor ons. En toch worden we niet op een wachtlijst gezet, maar kan God op elk moment naar ons toekomen. Want Hij verlangt misschien nog meer naar ons dan omgekeerd. Geloven is leven vanuit het vertrouwen dat God zelf naar ons toekomt.
Waaraan kun je God herkennen?
Daarom moeten we dus wachten en op de uitkijk staan om Hem te zien aankomen. Dat is nu niet zo makkelijk. Waaraan zou je Hem moeten herkennen? God is Hij die is. Meer weten we eigenlijk niet. Elia vergeleek Hem met een zachte bries.
Met Jezus als leessleutel voor het Oude Testament zien we dat het volk Israël zijn bevrijdende God maar met vallen en opstaan beter leert begrijpen. En zo is het ook aan ons om Hem met voortschrijdend inzicht te ontdekken. Waarbij de uitspraak van Aristoteles geldt: Hoe meer ik weet, hoe meer ik besef dat ik weinig weet. We kunnen dus maar best onze denkbeelden over God laten varen, en ons door Hem laten verrassen. Advent is wachten met extra aandacht. Zoek de Heer, nu Hij te vinden is. Roep Hem aan: Hij is dichtbij. (Jesaja 33, 3-6).