Honger en verdriet - Kolet Janssen [column]
‘Ik heb honger!’ roept mijn 11-jarige kleinzoon uit, een uur nadat hij drie pannenkoeken heeft verorberd. Hij heeft duidelijk een groeispurt. Ik stop hem gauw een wafel toe.
‘Zalig wie honger heeft’, klinkt het in de kerk. Dat gaat wellicht niet over hem. Hoewel. Hij heeft niet alleen honger in zijn buik. Hij hunkert ook naar nieuwe ervaringen en kennis, naar plezier met zijn vrienden, naar spannende verhalen en spelletjes, naar gezelligheid thuis. Zijn honger naar alles en nog wat is aanstekelijk. Zalig.
‘Zalig wie treurt’, hoor ik ook. Veel van mijn vrienden of buren hebben ergens een verdriet. Iets waar ze oprecht bekommerd om zijn en waarover ze zich zorgen maken. ‘s Nachts liggen ze er wakker van. Ze bedenken allerhande oplossingen die geen van alle echt zullen helpen. Ze voelen zich vaak machteloos. Het maakt hen kwetsbaar en toegankelijk. Ze zweren niet bij het eigen gelijk, maar zoeken naar kieren waar iets van liefde doorheen kan sijpelen. Ook als dat nooit alles zal goedmaken.
Zalig is wie arm is aan vaste zekerheden en zich durft openstellen voor goedheid. Voor eigen goedheid en voor wat je ontmoet aan goedheid van anderen. Het is de enige weg naar vrede, liefde en geluk. Jezus heeft het ons verteld en het is nog altijd even waar.