Omdenken — Mieke Grypdonck [column]
Ik ging deze zomer met Fran, mijn kleindochter van zes, naar de speeltuin. ‘En straks moet ik weer met dat stinkend product ingewreven worden’, zegt ze, terwijl we nog in de schaduw zitten te eten. Ze weet het. Als de zon schijnt, is er geen ontkomen aan. Ik test de geur, die penetrant is maar niet afstotend, en zeg haar: ‘Misschien kan je het omdenken.’
Haar nieuwsgierigheid is gewekt. ‘Denken dat het lekker ruikt, in plaats van vervelend.’
We eten eerst verder. Dan begint de inwrijfceremonie. Met een wijsneuzig gezicht en overtuiging zegt Fran: ‘Het helpt.’ Ik weet eerst niet waarover ze het heeft, want we zijn intussen al over andere dingen bezig, maar ze legt uit: ‘Het ruikt goed.’
We kunnen veel dingen omdenken, en ik ben ervan overtuigd dat het ons leven gemakkelijker maakt. Als ik dankbaar ben dat ze de peesruptuur konden herstellen die ik bij een val heb opgelopen, in plaats van te zeuren over de langdurige revalidatie die mij zolang uit mijn gewone doen houdt. Als we dankbaar kunnen zijn voor de hulp die we krijgen bijvoorbeeld, in plaats van ons te ergeren omdat we hulp moeten vragen. Als we blij zijn dat het pakje er is waarop we zaten te wachten, in plaats van te mopperen omdat het zo lang heeft geduurd. Als we de beweging waarmee een medezwemmer ons aanstoot in het zwembad zien als iets ongewilds en niet als een gebrek aan respect voor de andere zwemmers. Als we blij zijn met het bericht van de kinderen in plaats van te vinden dat het wel lang duurde eer ze van zich lieten horen. Omdenken, ik denk dat het nuttig kan zijn, als we zelf, en vooral anderen, de grenzen ervan ook (h)erkennen. Waar die liggen weet ik nog niet zo goed. Ik ben dus nog voorzichtig.
• Mieke Grypdonck is gepensioneerd hoogleraar verplegingswetenschap.