Het ongelooflijke geheim van Kerstmis: Gods menselijkheid
Het christendom is een van de 3 godsdiensten van het Boek, wordt wel eens gezegd. De Italiaanse monnik Enzo Bianchi nuanceert die uitspraak: Het christendom is geen godsdienst van het Boek, maar van de mens, stelt hij onomwonden.
Incarnatie, kloof tussen hemel en aarde overwonnen
In eerdere bijdragen van deze Kleine catechese van de advent wezen we al op de rode draad in de Bijbel: God is op zoek naar de mens. Hij heeft niet genoeg aan zichzelf, blijft niet in den hoge genieten van zijn status. Hij eist geen offers zoals de Griekse goden, om dan nog naar eigen willekeur mensen te straffen of te verheffen. (Als profeten dreigen met straffen, is het veeleer om het volk te overtuigen terug te keren tot het verbond.)
Hoezeer het de Bijbelse God draait om ons, mensen, wordt duidelijk met Kerstmis. Het woord is vlees geworden, schrijft de evangelist Johannes. (Johannes 1, 14) God is afgedaald uit den hoge om mens te worden als wij. Met de incarnatie zegt de Bijbelse God heel duidelijk: Ik ben hier bij jou, niet op een heilige berg of op een verafgelegen plaats. Ik moet in jouw dagelijks leven bestaan.
De incarnatie zette het religieuze denken van mensen destijds op zijn kop. Je zou kunnen zeggen dat de secularisering daar is ingezet.
God heeft zichzelf als het ware geseculariseerd.
Maar zelfs in de uiterst geseculariseerde samenleving die wij kennen, blijft het nog een uitdaging om dat God-met-ons (de betekenis van de naam Immanuel) echt te beleven. Het betekent namelijk dat we als gelovige zelf in actie moeten schieten, dat we God moeten zijn voor elkaar. De goddelijke ruil, weet je nog?
Meer mens worden als Jezus
De secularisering die in sterke mate door het christendom zelf werd ingezet, ervaren christenen in West-Europa vandaag vaak als een bedreiging. Niet verwonderlijk. Je kunt alles zozeer relativeren dat de band met God volledig verloren gaat. Vroeg of laat gaat dan ook de band met Jezus Christus verloren. Dat betekent niet noodzakelijk het einde van onze menselijkheid, maar zeker wel van de unieke manier waarop Hij die invulde.
Al onze inspanningen voor een menselijkere samenleving botsen op ontmoediging als we de bron van weerloze liefde niet blijven aanboren.
Gods menswording vieren met Kerstmis, doen christenen dan ook langs 2 wegen. Allereerst is er die van de innerlijkheid. Een christen is iemand die geraakt is door de ontmoeting met Christus. Hij leest en overdenkt het evangelie om vanuit een sterke verbondenheid met Hem in het leven te staan.
Maar die verbondenheid met Christus kan maar tot uiting komen in gehoorzaamheid aan zijn onderricht. Jezus’ leven was liefde in actie. De tweede dimensie van de christelijke identiteit is dan ook die van het engagement. Kortom, Kerstmis vieren is meer mens worden als Jezus.
Hij die van bij God kwam, brengt ons dichter bij Hem en bij onze eigen roeping als mens.
Geen Kerstmis zonder Pasen
Niemand zou ooit gegeven hebben om de geboortedatum van een jongetje uit Nazareth, als zijn dood het einde was geweest. Kerstmis heeft geen enkele betekenis zonder de herinnering aan de zelfgave van Jezus Christus, de weerloze liefde die gestalte kreeg in een mens van vlees en bloed en die zich weg gegeven heeft. Het wonder is dat die liefde ook verrezen is en tot op de dag van vandaag bestaat, inspireert en het hart van mensen omvormt.
Meer mens worden als Jezus, betekent dan ook: meer leven vanuit onze eigen kwetsbaarheid, ontwapend, blootgesteld aan de negatieve krachten van deze wereld, maar nooit in de steek gelaten.
We nemen er een prachtige tekst van de Duitse theoloog Karl Rahner (1904-1984) bij en trotseren even het wat ouderwetse taalgebruik:
Wanneer u de toekomst alleen naar uzelf beoordeelt, kunt u niet pessimistisch genoeg zijn. Maar vergeet niet: uw ware toekomst is mijn heden, dat nu begonnen is en nooit meer verleden wordt. Daarom beantwoordt uw denken toch meer aan de werkelijkheid, wanneer u mijn optimisme overneemt. En dat is geen utopie maar de werkelijkheid Gods, die Ik – onbegrijpelijk wonder van mijn almachtige liefde – ongeschonden en in zijn geheel in de koude stal van uw wereld heb ondergebracht. Ik ben er en Ik ga niet meer van deze wereld heen, ook al ziet u mij niet.
Wanneer u Kerstmis viert, zeg dan slechts dit ene: U bent er. U bent gekomen. U bent in alles gekomen. Zelfs in mijn ziel. Zelfs achter de trots van mijn boosheid, die zich niet wil laten vergeven.
Mens, zeg slechts dit ene, dan is het ook voor u kerstfeest. Zeg alleen: U bent er. Neen, zeg niets. Ik ben er. En mijn liefde is sindsdien onoverwinnelijk. Karl Rahner
Ik ben er. Het is kerstfeest. Steek de kaarsen maar aan. Zij hebben meer recht dan alle duisternis. Het is Kerstmis in alle eeuwigheid.
Kerstmis in de liturgie
- De kerststal is misschien wel het beeld dat het meest aan Kerstmis wordt verbonden. In elke kerk kun je er 1 terugvinden. Tijdens de kerstviering wordt het kind in de kribbe gelegd. We hebben dit beeld te danken aan de evangelist Lucas. Met zijn grote gevoeligheid voor wat klein en arm is, maakt hij met zijn geboorteverhaal duidelijk dat Gods Zoon het menselijke bestaan heel concreet en in alle schamelheid wil delen. In 1223 beeldt Franciscus van Assisi dit kerstverhaal voor het eerst uit met figuren en een kerststal. Ook hij is getroffen door de nederigheid waarmee de Mensenzoon de geschiedenis binnentreedt.
- Maar er is nog een ander gezicht van Kerstmis. De oude liturgische teksten spreken eerder over de Zoon, zetelend aan Gods rechterhand, over het Licht, de Genade van God, verschenen aan alle mensen, de Koningszoon die komt en ook: het Woord. Deze beelden zijn minder concreet en vertederend, maar even Bijbels. Ze klinken door in de schriftlezingen van de dagmis van Kerstmis (Hebreeën 1, 1-6 en Johannes 1, 18). Ze spreken de verborgen identiteit uit van dat kleine kind in de kribbe. In deze beelden wordt beleden dat Jezus de komst (advent) is van de langverwachte Koningszoon, de verschijning (epifanie) van de onzichtbare Allerhoogste in de gestalte van de Zoon. Jezus is de Gezegende, de profeet die moest komen, de Gezalfde waar het volk van Israël zo lang naar heeft uitgezien.