
Ontmoetingen in het leven van Christus - paus Franciscus [catechese]
Lezing van Mc 10,17-22
'17 Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: `Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?' 18 Maar Jezus zei tegen hem: `Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. 19 De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.' 20 Hij zei Hem: `Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.' 21 Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: `Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.' 22 Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit.'

Geliefde broeders en zusters,
Vandaag staan we stil bij een andere ontmoeting van Jezus zoals ze verhaald wordt in het Evangelie. Ditmaal heeft de persoon die Jezus ontmoet geen naam. De evangelist Marcus heeft het eenvoudig over “iemand” (10;,17). Het gaat over een man die van jongsaf de geboden van God heeft onderhouden, maar die, desondanks, de zin van zijn leven nog niet heeft ontdekt. Hij is nog steeds een zoeker. Misschien iemand die nog niet helemaal ten diepste heeft beslist, ondanks het voorkomen van een geëngageerde persoon. Immers, wat wij ook doen, offers, of successen, wat echt telt om gelukkig te zijn, is wat wij in ons hart dragen. Wanneer een schip de haven moet verlaten om op zee te komen, dan kan dat een schitterende boot zijn, met een buitengewone bemanning, maar als het niet de ballast lost en het anker licht, zal het nooit kunnen vertrekken. Deze man heeft een luxe schip gebouwd, maar is in de haven verankerd gebleven!
Terwijl Jezus op weg is komt deze man Hem tegemoet, knielt voor Hem en vraagt: “Goede Meester wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (v. 17). Letten we op de werkwoorden: “wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven”. Omdat het naleven van de Wet hem niet het geluk heeft geschonken en ook niet de zekerheid gered te zijn, richt hij zich tot Meester Jezus. Wat opvalt is dat deze man de woordenschat van de kosteloosheid niet kent! Alles lijkt te moeten. Alles lijkt plicht te zijn. Het eeuwige leven is voor hem een erfenis, iets wat men van rechtswege verwerft, langs een zeer nauwkeurige naleving van de verplichtingen. Maar, in een zo geleefd leven, ook al is het om het goede, welke ruimte is er daar voor de liefde?
Toen keek Jezus hem liefdevol aan
(v. 21)
Zoals steeds, gaat Jezus verder dan de schijn. Enerzijds brengt die man zijn mooie curriculum bij Jezus. Jezus gaat verder en kijkt naar binnen. Het werkwoord dat Marcus gebroekt is heel betekenisvol “Toen keek Jezus hem liefdevol aan” (v. 21). Jezus bemint deze man vooraleer Hij hem uitnodigt Hem te volgen. Hij houdt van hem zoals hij is. De liefde van Jezus is onvoorwaardelijk. Dat is juist het tegendeel van de logica van het verdienen die deze man overrompelde. Wij zijn echt gelukkig wanneer we beseffen zo bemind te worden, om niets, kosteloos. Dat geldt ook voor de relaties tussen ons. Zolang we liefde trachten te kopen of om aandacht bedelen zullen die relaties ons niet gelukkig maken.
Het voorstel van Jezus aan deze man is: levenswijze veranderen en in relatie met God leven. Jezus weet dat er in die man, zoals in elk van ons, een gemis is. Dat is het verlangen dat wij in ons hart dragen om graag gezien te worden. Menselijke wezens dragen een wonde, de wonde waarlangs de liefde kan komen.
In relatie gaan met elkaar
Om dat gemis te vullen moet men geen erkenning, liefde, waardering “kopen”. Integendeel men moet alles “verkopen” wat ons bezwaart, om ons hart vrijer te maken. Het dient nergens toe om voor onszelf te blijven nemen, in plaats van aan de armen te geven, ter beschikking te stellen, te delen. Uiteindelijk nodigt Jezus deze man uit om niet alleen te blijven. Hij nodigt hem uit Hem te volgen., verbonden te blijven, een relatie te beleven. Alleen op deze wijze zal het mogelijk zijn niet langer naamloos te blijven. Onze naam horen we slechts in het kader van een relatie, waarbinnen iemand ons roept. Als we alleen blijven, zullen we nooit onze naam horen uitspreken en zullen we die “zekere” blijven, anoniem. Wellicht ervaren we ons heden meer ongelukkig omdat wij in een cultuur leven van zelfgenoegzaamheid en van individualisme, zodat wij onze naam niet meer horen noemen door iemand die ons om niets bemint. Deze man gaat niet in op de uitnodiging van Jezus en blijft alleen, omdat de ballast van zijn leven hem in de haven houdt. De droefheid is het teken dat hij niet is kunnen vertrekken. Soms denken we dat het rijkdommen zijn die ons verhinderen te vertrekken. De hoop voor deze mens bestaat erin, zoals voor ieder van ons, dat we vroeg of laat beslissen van wal te steken.
Zusters en broeders, vertrouwen we aan het Hart van Jezus alle mensen toe die bedroefd en onbeslist zijn.
Vertaald uit het Italiaans door Marcel De Pauw msc