‘Soms overwint de liefde’ - Antwerpen herdenkt Jodenrazzia's van 1942
Volgende zondag organiseert de 'Vereniging van Joodse weggevoerden in België – Dochters en zonen van de deportatie' de 66ste nationale bedevaart naar de Mechelse Kazerne Dossin, om er de meer dan 25.0000 Joden, Roma en Sinti te gedenken die van daar in beestenwagens naar de vernietigingskampen werden getransporteerd. Maar vorige zondagmiddag vond al een herdenkingsplechtigheid plaats aan de Loodswezensite op de Antwerpse Orteliuskaai. Daar komt een monument-memoriaal voor de ruim 23.000 Antwerpse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog – gedeporteerden, maar ook soldaten of verzetslui.
’s Avonds, na de zondagsviering, hield ook de gemeenschap van Sant’Egidio in Antwerpen haar jaarlijkse herdenkingswandeling. Die trok als vanouds naar het monument voor de gedeporteerde Joodse bevolking aan het uiteinde van de Belgiëlei, dicht bij de plek waar in 1941 al twee synagogen in brand gestoken werden.
Het lijkt niet kies vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen bij het afsluiten van zo’n herdenkingstocht het woord te verlenen aan een actief politica, maar voor Tatjana Scheck, de nieuwe schepen van Antwerpen bevoegd voor Sociale zaken, armoedebestrijding, sociale economie, leefmilieu en… erediensten, was er reden om van dit principe af te wijken. Hoewel Scheck zichzelf niet als ‘Joods politica’ profileert, werd haar moeder geboren in 1940, in Oekraïne.
Polarisering, uitsluiting en ontmenselijking dreigen soms – opnieuw – het ’nieuwe normaal’ te worden.
Tatjana Scheck
‘Mijn moeder was Joodse’, zei Scheck. ‘Ik ben dus ook Joodse. En mijn vader (de vijf jaar geleden overleden hoboïst en koordirigent Wolfgang Michaël Scheck, red.)werd in 1933 geboren in Duitsland. Mijn ouders vonden elkaar hier in Antwerpen en hielden zielsveel van elkaar. Soms overwint de liefde.’
Onverschilligheid
‘De gruwel van de oorlog, van de concentratiekampen, van de ontmenselijking, mag niet vervagen’, zei Scheck. ‘Albert Einstein zei ooit: De wereld is een gevaarlijke plaats. Niet vanwege diegenen die het kwade doen, maar vanwege diegenen die het kwade zien gebeuren en zelf niets doen. Dat is waarom wij herdenken en gedenken. Nu, meer dan ooit, want het gemis aan, en het verlangen naar vrede en vrijheid zijn helaas weer echt concreet geworden, actueel, en dichtbij. Voor het eerst sinds de wereldbranden van de twintigste eeuw is er een gewapend conflict tussen twee landen op Europese bodem. En iets verderop, in het Midden-Oosten, gaan duizenden en duizenden mensen opnieuw een onzekere nacht in vol angst en geweld. Ik durf stellen dat onze gedachten vandaag ook allemaal bij die slachtoffers zijn.’
En ze vervolgde: ‘Nu, meer dan ooit is deze herdenking zo nodig. Omdat polarisering, uitsluiting en ontmenselijking vandaag soms – opnieuw – het ’nieuwe normaal’ dreigen te worden.’ Daarom vindt Scheck het zo belangrijk dat jong en oud uit verschillende geloofsgemeenschappen weigeren om de ontmenselijking van toen – en van nu – te vergeten.
Het is voor Ingrid Weinberger niet makkelijk om het verhaal van haar vader te vertellen. Samuel Weinberger was Jood, actief in het verzet en hij had een oproep tot verplichte tewerkstelling genegeerd. Veel meer was er niet nodig om in 1942 in Antwerpen door de Gestapo te worden opgepakt en naar Noord-Frankrijk gestuurd om er in opdracht van de Wehrmacht bouwopdrachten uit te voeren. In oktober 1942 werd hij vanuit het Franse doorgangskamp Dannes-Camiers op transport naar Auschwitz gezet. Vader Weinberger overleefde zeven concentratiekampen en twee dodenmarsen. Toen hij op 5 mei 1945 in Mauthausen door de Amerikanen wordt bevrijd, woog hij nog amper 35 kilogram en was hij zwaar ziek. Hij werd eerst voor dood achtergelaten, maar slaagde erin zich met zijn laatste krachten naar een vrachtwagen te slepen. Het werd zijn redding. ‘Enkele jaren geleden reisde ik voor het onderzoek naar mijn familiegeschiedenis naar het geboortedorp van mijn vader in het westen van Oekraïne’, vertelt zijn jongste dochter. ‘Nu woedt er aan de grenzen van de Europese Unie een gewapend conflict dat de wereld in vuur en vlam kan zetten.’
Terugblikkend op de bezetting en de Jodenvervolging spreken we vaak over daders en slachtoffers. Maar wat met de zwijgende massa, die het allemaal liet gebeuren?
Ingrid Weinberger
‘Men zegt wel eens dat de geschiedenis zich herhaalt, maar nooit op dezelfde manier’, merkt Ingrid Weinberger op. ‘Voor het eerst kan ik me vaag voorstellen hoe het moet geweest zijn toen de oorlogsdreiging in 1939 steeds groter werd. En ik voel de angst opborrelen. Dat het opnieuw zal gebeuren. Als je mij vraagt waarom ik verhaal van mijn vader geschreven heb en voortvertel, is het antwoord simpel: omdat we nooit mogen vergeten. En: omdat er vandaag nog steeds Samuels zijn, mensen die elders op zoek gaan naar een beter leven, die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, mensen die vervolgd of gediscrimineerd worden omwille van hun geloof, politieke overtuiging, kleur, afkomst of geaardheid. De onverdraagzaamheid en de haatspraak nemen toe. Precies zoals mijn vader het voor zijn kinderen en kleinkinderen altijd vreesde, is ook Joods-zijn vandaag opnieuw gevaarlijk’, aldus dochter Weinberger. Maar zij voegt er terecht aan toe: ‘Terugblikkend op de bezetting en de Jodenvervolging spreken we vaak over daders en slachtoffers. Maar wat met de zwijgende massa, die het allemaal liet gebeuren?’
Net omwille van die laatste – pertinente – kwestie die Ingrid Weinberger opwerpt, is het hoopvol dat een herdenkingsmars als die van zondag in Antwerpen niet alleen door hoogbejaarden werd gelopen, maar ook door vele jongeren. ‘Het vraagt moed om je stem te verheffen’, zei Ingrid Weinberger, ‘om tegen de stroom in te gaan. Maar ik kan en wil niet zwijgen. Ik ben een migrantendochter. Ik ben de dochter van een overlevende van de Holocaust. En ook al vond mijn vader zichzelf geen held, ik ben de dochter van een verzetsstrijder. Ik ben Samuels dochter.’
Het vraagt moed om je stem te verheffen, maar het is daarom des te betekenisvol dat ook de jongerenbeweging van Sant’Egidio, de Youth for Peace, uitdrukkelijk die moed opbrengt. ‘We verzamelden eind augustus met zo’n duizend jongeren van 15 tot 25 jaar uit twintig landen in Berlijn, de stad waar de Shoah werd uitgedacht,’ vertelde de jonge Natan Phuati. ‘En we leerden er dat er genoeg mensen waren die het antisemitisme steunden of gedoogden om de nazi’s aan de macht te brengen. Net zoals er genoeg mensen waren voor de haatdragende propaganda die de Rwandese genocide mede in gang heeft gezet.’
Waakzaam
Genoeg mensen blijken vatbaar voor haat in tal van conflicten. ‘En bovenal’, zei Phuati, ‘genoeg mensen zijn onverschillig gebleven. In de twee gevallen die ik expliciet vermeldde – de genocide op de Joden en de Rwandese genocide – waren het alledaagse burgers die onverschillig bleven, zoals wij hier allemaal alledaagse burgers zijn. Het waren situaties waarin men elkaar niet meer zag als medemensen, maar als ondermensen of vijanden. Vandaag kijken wij met afschuw en ongeloof terug op deze tragedies. Maar wij zijn evenmin perfect, dus ook wij moeten – in 2024 – waakzaam blijven voor onze eigen onverschilligheid en voor de duisternis die we in ons eigen hart dragen. Dit geldt voor ieder van ons, voor mij en voor jullie, van het kleinste kind tot de oudste volwassene. Maar met de Jongeren voor Vrede weigeren wij het pessimisme, ondanks de talloze voorbeelden van conflict en leed. Wij kiezen ervoor om elkaar ondanks alle verschillen als medemensen te omarmen en de zaadjes van haat en verderf die kunnen leiden tot tragedies als de Shoah, ver weg te gooien. Al was niemand van onze generatie toen al geboren, wij zullen nooit vergeten!’
(Benoit Lannoo)