Was het mijn Ensor? - Kolet Janssen [column]
Het zal je maar overkomen: je haalt het huis van je ouders of je grootouders leeg, omdat het verkocht zal worden. Op de zolder staan dozen vol muffe boeken en papieren. Die laatste zitten in rafelige mappen. Je slaat er een paar open, maar als de spinnenwebben aan je vingers plakken, geef je de moed op en mik je de hele troep in de stapel voor het kringloopcentrum. Ze moeten daar zelf maar uitzoeken wat ze nog kunnen gebruiken.
Maanden later hoor je dat er een tekening van Ensor is opgedoken in een kringloopwinkel. Precies die kringloopwinkel, waar jij de schimmelige zolderinhoud van je oma naartoe bracht. Maar hoe zou een Ensor daar terecht kunnen komen? Ze kenden niet veel mensen die iets hadden met kunst. Of zou het al van de vorige bewoners afstammen, die destijds misschien hun dozen niet van de zolder hadden gehaald voordat ze het huis verkochten? Je zult het nooit weten, maar het blijft knagen.
Maanden later hoor je dat er een tekening van Ensor is opgedoken in een kringloopwinkel.
Niemand wil een schat missen, maar we doen vaak weinig moeite om ze te vinden. En toch weet iedereen dat je soms lang moet zoeken om iets te vinden. Dat geldt voor heel veel dingen in het leven. Oude vriendschappen mag je niet laten verwateren, je moet ze in ere houden. Een kunst die je ooit met veel oefenen onder de knie kreeg of een ambacht dat je ooit leerde, moet je koesteren. Dingen die je blij maken of je hart doen oplichten, moet je niet op zolder wegstoppen, maar regelmatig opzoeken en proeven. In de Bijbel moet je af en toe grasduinen om een zin tegen te komen die je ziel verwarmt en je opnieuw op weg zet.
Haal je schatten van de zolder, zolang het nog kan. Januari is daar de perfecte maand voor.