
Mulchen is een must in elke tuin: wat is het, hoe doe je het, zo word je een pro

Nergens in je tuin zou er naakte aarde zichtbaar mogen zijn, behalve op plaatsen waar je net hebt gezaaid. Zo simpel is het.
Wat is mulchen?
Mulchen (spreek uit als multsjen) is de tuinterm voor het bedekken van de bodem met dood organisch materiaal. Het bovenste laagje van de bodem met het grove strooisel wordt dan aangeduid met de mulch (zeg multsj), ook wel de strooisellaag genoemd.
Terwijl het vroeger in de mode was om de aarde onder struiken en tussen tuinplanten netjes te schoffelen, aan te harken en bloot te laten liggen, is volgens de huidige tuininzichten naakte aarde uit den boze. Nergens in je tuin zou er naakte aarde zichtbaar mogen zijn, behalve op plaatsen waar je net hebt gezaaid. Zo simpel is het.
Toch is mulchen als techniek bij veel tuiniers nog te weinig gekend. Het is moeilijk om de oude mens af te leggen. Met deze gids ben je weer helemaal mee.

Mulchen heeft zoveel voordelen dat het echt een automatisme zou moeten worden.
Waarom zou je mulchen?
Mulchen heeft zoveel voordelen dat het echt een automatisme zou moeten worden.
- Voedt het bodemleven dat je planten voedt en beschermt tegen ziektes en uitdroging. Gezondere planten dus en je moet geen meststoffen meer kopen en aanbrengen.
- Beschermt tegen uitdroging omdat zon en droge wind niet meer rechtstreeks aan de bodem kunnen. Je moet dus minder of zelfs helemaal niet meer gieten en sproeien.
- Verbetert de waterhuishouding van moeilijke gronden. Op te droge zandgronden verhoogt organisch materiaal de capaciteit van de bodem om water vast te houden. Op te natte kleigronden verhoogt organisch materiaal de doorlaatbaarheid voor water. Altijd winst!
- Beschermt tegen afstromen van regenwater, tegen erosie en tegen dichtslibben van de bodem omdat regen trager insijpelt.
- Tempert temperatuurverschillen tussen dag en nacht, winter en zomer. In de winter wordt mulch daarom ook gebruikt als bescherming tegen vorst.
- Voorkomt onkruid omdat onkruidzaden minder kans krijgen om te kiemen en omdat wortelonkruiden minder licht krijgen.
- Bespaart je tijd en moeite omdat je minder moet wieden en minder tuinafval moet afvoeren.
- Vermindert CO2-uitstoot omdat je niet meer met je tuinafval naar het containerpark moet rijden.
Je merkt het al, mulchen is een echte no-brainer.

Gebruik het organische materiaal dat je hebt: herfstbladeren, snoeiafval, grasmaaisel…
Hoe kan je het beste mulchen?
Straks hebben we het nog wel over de finesses van het mulchen, maar aan deze 10 tips heb je eigenlijk genoeg om in je tuin te zorgen voor een gezonde bodem.
- Gebruik het organische materiaal dat je hebt: herfstbladeren, snoeiafval, grasmaaisel… Hoe minder materiaal je moet afvoeren en aanvoeren, hoe meer jouw tuin een echte kringlooptuin wordt. Vergeet dus die dure zakken sierschors uit het tuincentrum. Ze hebben meer na- dan voordelen door het vervoer, de verpakking, de verwerking en het materiaal zelf.
- Grasmaaisel gebruik je het beste in een dun laagje van 1 à 2 cm, tot maximaal 5 cm. Een dikke laag grasmaaisel koekt samen tot een dikke, natte pap. Omdat er geen lucht meer in kan, gaat die rotten en stinken. Da's geen gezonde mulch. Een dun laagje grasmaaisel wordt al snel een droog en geel laagje zonder geur. Na een maand of 2 is het meestal helemaal weg.
- Houtige mulches zoals haagscheersel kan je kleiner maken door er met de grasmaaier over te rijden. Heb je veel dikkere takken, dan is het zinvol om te investeren in een kleine versnipperaar.
- Ook herfstbladeren kan je stofzuigen met de grasmaaier. Gesnipperde bladeren waaien minder snel weg en verteren sneller. Je kan de bladeren natuurlijk ook gewoon onder je struiken harken.
- Let op met mulch dat veel zaden bevat, zoals het maaisel van bloemrijk grasland. Je kan het wel gebruiken om te mulchen, maar liever niet op plaatsen waar je kruidengroei net probeert te vermijden, zoals in de moestuin.
- Leg de mulch niet tot tegen je planten, maar hou wat afstand. In de mulch gaan heel wat micro-organismen aan de slag en die activiteit kan voor jonge of gevoelige planten te veel van het goede zijn. Gevestigde planten, struiken en bomen kunnen er meestal wel tegen. Je hoeft er dus niet maniakaal in te zijn.
- Laat de mulch bovenop liggen. Inwerken is niet nodig en in sommige gevallen zelfs contraproductief.
- In de vroege lente is de mulch meestal op wonderbaarlijke manier zo goed als verdwenen. Opgegeten door het bodemleven. Wacht even met opnieuw te mulchen tot je vaste planten weer gegroeid zijn. Wil je in de lente gaan zaaien, dan kan je de resterende mulch het beste verwijderen.
- Misschien stel je vast dat je tuin te weinig mulchmateriaal produceert. Dan kan je meer hagen, heggen, struiken en bomen planten die meer mulch produceren. Altijd een goed idee. Of misschien kan je bladeren of snoeisel krijgen van je buren. Het kan ook zijn dat je te weinig planten hebt die de bodem met levend groen bedekken. Ook onder struiken en bomen kunnen schaduwminnende bodembedekkers floreren. Plant dus liever alles vol, dan wordt mulchen eigenlijk overbodig.
- Gebruik geen kunstmest, herbiciden, fungiciden en pesticiden, want die doden een groot deel van het bodemleven.

Wat doet mulchen met de bodem?
Mulchen voedt het bodemleven. Hoe dat precies werkt, hoef je als mulchende tuinier niet per se te weten. Maar als je een pro wil worden, of gewoon gefascineerd bent, dan loont het de moeite om in de wondere wereld van het bodemleven te duiken.
De plaats waar planten wortelen is geen dode, anorganische of minerale materie, maar zit tjokvol zichtbaar en onzichtbaar leven. In één theelepel tuinaarde zitten meer organismen dan er mensen zijn op aarde. Van eencellige bacteriën tot meterslange schimmeldraden en 30 centimeter lange regenwormen.
Het geraffineerde samenspel van alle verschillende bodemorganismen, noemt men het bodemvoedselweb. Dit zijn enkele hoofdrolspelers.
- Bacteriën en schimmels: dit zijn de belangrijkste ontbinders in de natuur. Zonder hen zou de aarde bedolven raken onder afgestorven planten. Terwijl bacteriën voor hun voedsel de voorkeur geven aan simpele koolstofverbindingen, zoals suikers, zijn schimmels in staat om ook de hardste stoffen in de natuur op te lossen, zoals lignine, een van de bestanddelen van hout. Door afval te eten, houden ze mineralen van afgestorven planten vast in de bodem terwijl die anders zouden wegspoelen. Planten gaan rond hun wortels symbiosen aan met zowel bacteriën als schimmels. Dit wil zeggen dat de plant via de wortels voedingsstoffen afscheidt voor bacteriën en schimmels om in ruil daarvoor bijvoorbeeld water en mineralen te krijgen.
- Protozoa en nematoden: een trapje hoger op de bodemvoedselpiramide vinden we de protozoa – zoals amoeben, trilhaardiertjes en zweephaardiertjes – en de nematoden. Ze zijn nog altijd vrijwel onzichtbaar, maar wel groter en complexer dan bacteriën. Door bacteriën en schimmels te eten en afvalstoffen uit te scheiden maken ze mineralen weer beschikbaar voor opname door planten. 80% van alle stikstof die planten nodig hebben, is afkomstig van protozoa. Als tuinier kan je ze dus maar beter te vriend houden.
- Macro-organismen: doe je al een tijdje aan mulchen, dan kan je eens een schepje strooisel in een platte bak scheppen. Je ontdekt dan waarschijnlijk een grote diversiteit aan zichtbare diertjes: pissebedden, duizendpoten, loopkevers, slakken, wormen… Ze eten dood of levend organisch materiaal en maken het kleiner, zoals pissebedden, of ze eten elkaar, zoals duizendpoten.
- Wormen: wormen komen niet alleen aan de oppervlakte voor maar ook diep in de bodem. Er zijn grosso modo 3 soorten. Strooiseleters, zoals de gewone blauwkopworm (Lumbricus rubellus), leven aan de oppervlakte in de strooisellaag. Ze zijn meestal roodbruin, een goede camouflagekleur tussen gevallen bladeren. Ook de rode compostworm (Eisenia fetida) is zo'n strooiseleter. Als je een putje graaft om een boom te planten, dan kom je misschien erg bleke tot lichtblauwe wormen tegen, de gewone grauwworm (Aporrectodea caliginosa). Het is een grondeter die vooral horizontale gangen graaft en weinig aan de oppervlakte komt. De meest fascinerende is misschien wel de gewone regenworm of grote blauwkopworm (Lumbricus terrestris). Dat is een pendelaar die verticale gangen graaft van wel 3 meter diep. Hij trekt materiaal van de strooisellaag tot diep in de bodem. Alle wormen zijn niet alleen goede verwerkers van organisch materiaal, ze maken met hun gangen de bodem ook luchtig.
Al dat duizelingwekkende leven wil gevoed worden en dat kan op twee manieren. Door te mulchen en door meer planten te zaaien of te planten. Via hun wortels voeden planten immers bacteriën en schimmels die de basis vormen van het bodemvoedselweb.
Hoe word je een pro in mulchen?
Wat kan je kennis over het bodemvoedselweb je nu leren om nog geraffineerder te mulchen?
- De meeste groenten en eenjarige planten verkiezen een bacteriedominante bodem. Dat is een bodem die meer bacteriën dan schimmels bevat. Je kan zo'n bodemtype stimuleren door te mulchen met groen materiaal (bv. grasmaaisel), door het materiaal fijn te maken (bv. met de grasmaaier erover rijden), door het te bevochtigen, of door de mulch oppervlakkig in de werken in de bodem.
- Meerjarige planten, struiken en bomen doen het beter in een schimmeldominante bodem. Die bevat meer schimmels dan bacteriën. Dat kan je stimuleren met droog en bruin mulchmateriaal dat je bovenop de bodem laat liggen, zoals houtsnippers, droog blad of stro.
- Compost geeft het bodemleven een boost. Het bevat een veelvoud van het aantal micro-organismen dat in de bodem te vinden is. Met compost kan je een verarmde bodem als het ware enten met een nieuw voedselweb. Ontdek de basisprincipes van composteren.
Ben je gefascineerd door het bodemvoedselweb? Dan kan je je hier verder verdiepen.
- Laat je betoveren door het verborgen leven in de bodem
- Jeff Lowenfels, Wayne Lewis. Het bodemvoedselweb. Jan van Arkel, 2014, ISBN 9789062245345, 238 pagina’s. Bib - Bol