Een lekker lang weekend voor een droevig feest
Hemelvaart is een droevig feest, vond ik als kind. De afbeelding waarin de apostelen machteloos naar boven kijken, terwijl er nog net een paar voeten van Jezus aan de bovenkant van de lijst te zien zijn, liet een verlies zien dat nooit meer echt goed zou komen. Uit al de verhalen die eraan voorafgingen, besefte ik haarscherp dat ze nooit meer zo’n vriend als Jezus zouden krijgen.
Dat kon die duif met Pinksteren niet goedmaken.
Ik had daarbij ook het gevoel dat die apostelen wel wat meer actie aan de dag hadden kunnen leggen. Als Wiske te kampen kreeg met een gebrek aan zwaartekracht, bond Suske een touwtje om haar middel en zweefde ze als een ballon vlak boven hem.
Altijd nog beter dan ver weg in de hemel.
Sindsdien zijn er heel wat dingen uit het vizier verdwenen. Mijn letterlijk geloof. De zekerheid dat vriendschap voor altijd is. De gewoonte om af en toe omhoog te kijken, want je weet maar nooit. De overtuiging dat mensen nooit ‘expres’ iemand anders pijn doen.
Ik leerde ook dingen bij. Dat Hemelvaart gewoon het vaste staartje van Pasen is.
Zo’n onbevattelijke gebeurtenis kreeg je gewoon niet in één verhaal verteld. Wat Jezus deed en zei, was immers echt leven. Daar kon de dood niet tegenop.
Leg dat maar eens uit! Daar heb je een leeg graf, een schim van een tuinman, een wandeling naar Emmaüs, een man die wilde voelen om te kunnen geloven, een barbecue aan de rand van een meer en een paar voeten in de lucht voor nodig. En dan nog.
We houden aan Hemelvaart een vrije dag en zelfs een lang weekend over. Een kans om het leven te vieren in al zijn vormen. Liefst samen met wie ons nabij is. En met hart voor wie het nodig heeft.
Die vriend met zijn voeten in de lucht is toch al die jaren en eeuwen heel dicht bij ons gebleven.
Precies zoals hij beloofd had. En dus mogen we volop leven, met een open hart, net zoals hij.