
Wat je deze winter kan doen voor meer biodiversiteit in je tuin
De winter is een mooie tijd om te tuinieren. Zeker op een zonnige dag als het niet vriest, kan je heerlijk in de tuin werken.
Je tuin opruimen, doe je beter niet in de herfst en de winter. Afgestorven plantenresten leveren voedsel voor vogels, overwinteringsplaatsen voor insecten en egels en ze beschermen en voeden het bodemleven. Laten staan dus die dode plantenstengels.
Wat kan je wel doen? Laat je inspireren door deze 8 winterprojecten.

#1 Bomen en struiken planten
Bomen en struiken zijn een grote aanwinst voor je tuin. Ze zorgen voor schaduw en verkoeling op hete zomerdagen, ze leveren voedsel voor insecten en vogels, ze bieden schuil- en nestplaatsen voor vogels en ze leveren houtig tuinafval waarmee je kringlopen kan sluiten in je tuin. Om maar enkele van de vele voordelen te noemen. De meeste tuinen in ons land kunnen meer bomen en struiken goed gebruiken. Vaak worden ze geplant in de winter wanneer de planten in rust zijn.
Met deze gids maak je een doordachte keuze: Welke boom kiezen voor je tuin? Wanneer en hoe plant je een boom?
Wil je er zelf geen grote studie van maken, dan doe je onze insecten en vogels alvast een groot plezier met deze inheemse soorten.
Struiken:
- Eenstijlige meidoorn - Crataegus monogyna
- Gele kornoelje - Cornus mas
- Hazelaar - Corylus avellana
- Sleedoorn - Prunus spinosa
- Sporkehout - Frangula alnus
Kleine bomen:
- Boswilg - Salix caprea
- Europese vogelkers - Prunus padus
- Veldesdoorn of Spaanse aak - Acer campestre
- Wilde appel / appel - Malus sylvestris
- Wilde lijsterbes - Sorbus aucuparia
Onthou dat je de biodiversiteit van je tuin het meeste ondersteunt met inheemse soorten die bloeien (voedsel voor insecten) en vruchten dragen (voedsel voor vogels). Ontdek meer inheemse bomen en struiken.
#2 Gazon omvormen tot vasteplantenborder
In de meeste van onze tuinen neemt het gazon een groot deel van de oppervlakte in. Vaak té groot. Want het gazon wordt meestal maar voor een klein gedeelte gebruikt. Kort gemaaid gazon heeft enkele belangrijke nadelen:
- draagt weinig bij tot de biodiversiteit,
- niet goed bestand tegen droogte,
- laat weinig water door bij piekregens,
- vraagt veel onderhoud,
- levert veel tuinafval op dat moeilijk te verwerken is in de kringlooptuin.
Minder gazon is beter.
De winter is een goede periode om een deel van je gazon om te vormen tot een vasteplantenborder. Dat is een perk waarin geen grassen groeien, maar wel vaste planten, dat wil zeggen planten die elk jaar bovengronds afsterven en in de lente vanuit de wortels opnieuw beginnen groeien. Omdat vaste planten doorgaans dieper wortelen dan gazon, zijn ze meestal beter bestand tegen droogte en verhogen ze de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Bloeiende vaste planten leveren bovendien nectar en stuifmeel voor bijen, hommels en zweefvliegen. Het onderhoud van een vasteplantenborder is minder intensief dan gazon en het afval is beter composteerbaar.
Maak dus een wandeling door je kale wintertuin en onderzoek waar je een deel van het gazon kan omvormen tot vasteplantenborder. Zowel plaatsen met veel zon (zuid- of westgericht) als beschaduwde plaatsen (noord- of oostgericht) komen in aanmerking. Alleen de plantenkeuze zal in beide gevallen verschillen. In het eerste geval maak je een zonneborder, in het tweede een schaduwborder.
De winter is een goede periode om de bodem van de border voor te bereiden. Dat is geen zwaar werk, want spitten en afgraven van het gazon is niet nodig. Dat zou zelfs nadelig zijn voor het bodemleven. Een handige werkwijze is de methode van kartonmulchen.
#3 Borders een natuurlijk randje geven
Borders hebben een randje nodig. Niet per se, maar het is wel visueel aantrekkelijk, handig om te zien tot waar je het gazon moet maaien en een goed randje stopt het gras om horizontaal verder te groeien tot in je borders.
De winter is een goed moment om de randen een onderhoudsbeurt te geven. Er bestaan natuurlijk randen in steen, beton of staal waar je weinig omkijken naar hebt. Maar een eenvoudig afgestoken randje zal je elk jaar of om de twee jaar in de winter even goed moeten zetten. Daar bestaat zelfs speciaal gereedschap voor: een kantensteker of half maantje.
Randjes die de biodiversiteit een extra boost geven, zijn gemaakt van onbehandeld, dood hout. Snoeiafval dus. Dat kunnen twijgen, blokken of hele stammen zijn. Dunne twijgen kan je weven tussen wat dikkere takken die je verticaal in de grond steekt, blokken kan je rechtop of liggend half ingraven en hele stammen kan je eenvoudigweg in het geultje van een afgestoken randje leggen.
Liggend dood hout, zoals het genoemd wordt, is een biotoop op zichzelf voor ontelbare organismen. Je zal er paddenstoelen op zien groeien en er leven tal van insecten, zoals kevers, torren, miljoenpoten, springstaarten, oorwormen, pissebedden, enzovoort. Ook veel van onze wilde bijensoorten zijn op dood hout aangewezen. Zelfs sommige amfibieën, zoals de gewone pad, de levendbarende hagedis en de Europese moerasschildpad, hebben naast water ook dood hout nodig als schuilplaats en overwinterplaats.
#4 Begin met composteren
Het is mogelijk om van je tuin een echte kringlooptuin te maken. Je hoeft dan niet meer naar het containerpark met groenafval en je voert ook geen materialen meer aan. Alle afval verwerk je in eigen tuin, met een gezond en rijk bodemleven als gevolg.
Composteren is een van de manieren om tuinafval en sommige soorten keukenafval te verwerken. Als je nog niet composteert, is de winter een goed moment om ermee te beginnen.
Eerst kies je het systeem dat je zal gebruiken. Voor kleine tot gemiddelde tuinen (tot 400 m2) is een compostvat (of twee) een goede keuze. Je hebt ook een beluchtingsstok nodig waarmee je luchtkanalen prikt in de inhoud van het vat. Vat en stok kan je vaak voordelig aankopen via de gemeente of het plaatselijke containerpark. Anders kan je terecht in het tuincentrum of een onlinewinkel.
Heb je een grotere tuin (meer dan 400 m2) dan zijn twee of drie geschakelde compostbakken de betere optie. Regelmatig schep je de inhoud van de ene bak om in de andere met een riek. Dat brengt lucht aan in het materiaal waardoor het composteringsproces opnieuw op gang komt. Je kan de bakken zelf maken van paletten of je kan een systeem aankopen.
Heb je het systeem gekozen, dan ga je op zoek naar een geschikte plaats in je tuin:
- goed bereikbaar, ook als je op een donkere winteravond een emmertje met keukenafval wil legen,
- voldoende ruimte errond om te kunnen werken: compostbakken moet je kunnen omscheppen, een compostvat moet je in zijn geheel kunnen legen,
- schaduwrijk: een beetje (ochtend-)zon mag wel, maar niet te veel, dus noord- of oostgericht of in de schaduw van een muur of boom,
- een beetje uit het zicht als je dat belangrijk vindt.
Een gezond composteerproces stinkt niet, dus daar hoef je geen rekening mee te houden.
Een compostvat opzetten doe je zo:
- Maak met enkele stenen of planken een verhoogje zodat het vat los van de grond staat. Er moet via de geperforeerde bodemplaat lucht in het vat kunnen. Let op dat je de plaat ook in het midden iets van steun geeft.
- Plaats het vat.
- Leg onderaan in het vat een laag van 10 cm droog en grof materiaal, zoals houtsnippers of verhakseld snoeiafval.
Alles over composteren lees je in deze VLACO-brochure: Thuiscomposteren in de kringlooptuin: alles wat u moet weten over thuiscomposteren (pdf).
#5 Snipperpaden aanleggen
Overal waar je de tuin beloopt, verdicht de bodem. Dat gaat ten koste van het bodemleven en uiteindelijk van je planten. Je kan dus het beste je tuin inrichten met paden die aangeven waar je zal lopen. De winter is een goede periode om dat te doen omdat de tuin dan open is en je een beter zicht hebt op de grote structuur.
Er zijn veel materialen waarmee je paden kan maken. Het beste kies je voor een doorlatend materiaal dat regenwater bij piekregens maximaal laat insijpelen. Houtsnippers gemaakt van verhakseld snoeihout (soms houtkernen genoemd) zijn een prima materiaal voor paden in de natuurlijke tuin. Het oogt niet alleen natuurlijk, het voedt bovendien het bodemleven en het houdt je voeten proper.
Gebruik liever geen boomschors dat je in zakken in het tuincentrum vindt. Vaak is dat materiaal behandeld met schimmelwerende producten. Gebruik bij voorkeur versnipperd snoeihout uit eigen tuin. Heb je daar niet genoeg van, dan kan je in de winter vaak gratis houtsnippers krijgen daar waar er gesnoeid wordt of je kan het tegen een vergoeding thuis laten leveren.
#6 Gevelgroen plannen en planten
Als je in onze steden op een andere manier kijkt naar de verticale ruimte, dan zie je vele vierkante meters potentieel groen. Gevelgroen blijft onderbenut in onze grijze steden en ook in veel tuinen.
Een groene gevel heeft veel voordelen voor de omgeving: de muur warmt in de zomer minder op en straalt minder hitte uit, de planten verbeteren de luchtkwaliteit door fijn stof en zware metalen te binden, een groene gevel verhoogt de gezondheid en het welzijn, geluid en weerkaatsing worden gedempt, zowel in de zomer als in de winter besparen ze energie, enzovoort.
Door de grote voordelen ondersteunen veel steden en gemeenten de aanleg van gevelgroen aan straatzijde, bijvoorbeeld door gratis een plantvak te komen aanleggen. De eigenaar moet dan alleen nog een klimplant kiezen en eventueel een klimsteun plaatsen. Zoek op de website van je gemeente zeker eens naar 'gevelgroen' of 'geveltuin'.
Er zijn verschillende types klimplanten die verschillende steunen nodig hebben:
- Zelfhechters hechten zich aan de muur met zuignapjes of hechthaartjes. Een klimsteun is in principe niet nodig. Toch kunnen sommige zelfhechters op moderne muren wel eens van de muur vallen. Enkele horizontale draden als extra steun zijn zinvol. Voorbeelden van zelfhechters: klimop, driedelige wingerd (Parthenocissus tricuspidata), klimhortensia…
- Winders wentelen zich op eigen kracht rond een verticale klimsteun, zoals een klimdraad. Bijvoorbeeld: kamperfoelie, hop, Duitse pijp, blauweregen…
- Rankers hechten zich met tentakels of door vergroeiingen van de stengel aan een raamwerk, zoals een betonijzer. Denk bijvoorbeeld aan bosrank (Clematis vitalba) en druif.
- Enteraars, zoals klimrozen en bramen, hechten zich met behulp van stekels aan horizontale draden. Sommige gemeenten laten klimplanten met stekels niet toe op het voetpad.
Hou bij je keuze ook rekening met de standplaats. Voor een gevel op het zuiden, kies je een klimplant voor volle zon, zoals klimrozen, druif of passiebloem. Voor een gevel op het oosten of het noorden kies je een klimplant voor de schaduw, zoals klimop, klimhortensia of kamperfoelie.

#7 Nestkastjes ophangen
Nestkastjes voor vogels die bij ons broeden, kan je het beste ophangen van het najaar tot het vroege voorjaar. In deze periode gaan vogels op zoek naar nestgelegenheid.
Verschillende vogels houden van verschillende kastjes met elk hun eigen vliegopening. Mezen en mussen houden van een ronde opening, maar wel met een verschillende grootte. Roodborstjes en winterkoninkjes geven de voorkeur aan een halfopen invliegopening.
De plaats waar je het kastje ophangt, is heel belangrijk en bepaalt grotendeels het succes. Hier enkele tips.
- Hang de invliegopening naar het noorden, noordoosten of oosten. Een kastje in de wind (zuidwesten), regen en zon (zuiden), daar houden vogels niet van.
- Kies een rustige plaats, dus niet direct boven je terras als je daar in het voorjaar zelf regelmatig zit.
- Zorg voor een vrije aanvliegroute, zonder takken voor de opening. Beplanting in de buurt vinden vogels wel prettig.
- Onbereikbaar voor katten, ook in de aanvliegroute.
- Hang het kastje stevig op zodat het niet schommelt in de wind.
De ophanghoogte is afhankelijk van de vogelsoort. Rond de 2 meter zit je voor de meeste soorten goed. Voor mezen en mussen is de ideale hoogte 2 à 3 meter. Voor roodborst en winterkoning is dat 0 tot 2 meter.
Vogels van dezelfde soort wonen het liefst tenminste tien meter van elkaar. Voor vogels van verschillende soorten, zoals koolmees en pimpelmees, kunnen de kasten een meter of drie uit elkaar hangen. Koloniebroeders wonen wel graag in groepen: kastjes voor mussen, spreeuwen en zwaluwen kunnen daarom wel naast elkaar hangen.
Wil je zelf een kastje maken, dan geeft vogelbescherming Nederland (pdf) je de nodige afmetingen voor enkele veel voorkomende vogelsoorten. Of gebruik dit bouwplan van Natuurpunt.
Nestkastjes moet je elk jaar schoonmaken. Dat doe je in het vroege najaar. Draag handschoenen en gebruik heet water.
Ook andere dieren kan je helpen om van je tuin een thuis te maken, bijvoorbeeld met een egelhuisje, een vleermuizenkastje of een insectenhotel.
#8 Tuinvijvertje aanleggen
Geen enkele groenvorm bevat zoveel verschillende soorten per vierkante meter als een tuinvijver. Wil je de biodiversiteit van je tuin boosten, dan is een vijvertje, hoe klein ook, een grote aanwinst. Amfibieën en libellen leggen er hun eitjes in, vogels en egels komen er drinken, waterkevers jagen er op muggenlarven, enzovoort.
Voor de aanleg kan je kiezen uit een voorgevormde bak of vijverfolie. De aanleg met een voorgevormde bak is iets eenvoudiger. De vijver moet een aflopende kant hebben zodat dieren uit het water kunnen kruipen.
Kies voor een plaats met veel zon, zonder struiken of bomen in de directe omgeving. Je wil liever geen bladval in de vijver.
Kies voor een vijver met veel waterplanten, maar zonder vissen. Vissen eten het andere waterleven op en overbemesten het vijverwater met hun uitwerpselen waardoor je algengroei krijgt. Amfibieën, libellen en andere waterdieren zullen automatisch naar je tuinvijver komen, daar hoef je niets voor te doen.
De ideale diepte van een tuinvijvertje op het diepste punt is 80 cm. Daar kunnen waterdieren overwinteren zonder te bevriezen. Maar zelfs een vijvertje van een vierkante meter en 35 cm diep zal al veel leven aantrekken. Een diepere vijver heeft het liefste verschillende niveaus, zodat verschillende waterplanten zich er thuis kunnen voelen.
Hoeveel kost het? Zoveel als de kuip (enkele honderden euro's) en wat zakken zand om de kuip te stabiliseren. Voor een natuurvijver zonder vissen heb je geen filter, fontein of beluchter nodig.
Mocht je door deze tips grote verwachtingen koesteren die leiden tot ontmoediging of uitstelgedrag, dan is dit tot slot nog de perfecte tuintip voor jou. (De voormalige Amerikaanse president had het niet over tuinieren, maar toepasselijk is het wel.)
Doe wat je kunt, met wat je hebt, waar je bent.
Theodore Roosevelt